Dat we hier met een doorlopende lijn werken is al goed zichtbaar, want de peuters stappen daardoor makkelijker over naar de kleutergroepen. Ze voelen zich hier veilig.
Het realiseren van een doorlopende speel-, leer- en ontwikkelingslijn is een speerpunt in het strategisch beleidsplan van de Borgesiusstichting. Dat vraagt onder meer om intensieve samenwerking tussen peuteropvang en basisschool. Rajaé Lagragui is pedagogisch medewerkster op peuteropvang Hummelhonk dat valt onder de verantwoordelijkheid van kindcentrum De Klinkert in Oudenbosch. Een verhaal uit de praktijk.
Rajaé: “Hummelhonk is een peuteropvang van de stichting Spelen=Leren. We zijn hier heel bewust bezig de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Samen met de basisschool werken we met het leerprogramma Leefstijl. Wij doen dat met de oudste peuters vanaf 3 jaar. Eén van onze pedagogisch medewerksters neemt dan de kinderen mee naar de kleutergroep en zo worden alle kleutergroepen bij elkaar gevoegd. De lessen worden gekoppeld aan onder andere spelletjes en liedjes van Leefstijl.”
“Dat we hier met een doorlopende lijn werken is al goed zichtbaar, want de peuters stappen daardoor makkelijker over naar de kleutergroepen. Ze voelen zich hier veilig. Als een kind zich veilig voelt, is het kind in balans. Dan kun je alles eruit halen wat er in zit, denk ik. Ook voor de ouders is het prettig dat er samenwerking is tussen peuteropvang en de school.
Vergeleken met vroeger ben je veel meer bezig met de ontwikkeling van een kind. Het observeren is een belangrijk onderdeel van mijn werk. Hoe ver is het kind met de kleuren, met de vormen, in de ontwikkeling van begrijpen van woorden en plaatjes? Hoe gaat het met het stellen van vragen? Ik vind het wel heel belangrijk dat je een kind nog laat spelen. Als je een kind wilt stimuleren doe je dat door spel. Door het inzetten van een observatiesysteem volg je de ontwikkeling van het kind veel bewuster en kijk je veel gerichter. Dat helpt ook enorm in het gesprek met ouders. Met de informatie die je kunt inbrengen, zet je ouders soms verder aan het denken over hoe ze hun kind kunnen benaderen en hoe ze thuis hier verder mee kunnen. De samenwerking met ouders krijgt dus zo meer diepgang.”